U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Verstedelijking in Nederland
Al vanaf de prehistorie hebben mensen een woonplaats, toen nog in hutten of in grotten. Niet lang daarna wordt ontdekt dat het leven in een groep veel veiligheid biedt. Dorpen groeien uiteindelijk uit tot steden, maar die zien er dan nog heel anders uit dan de stad zoals we die vandaag de dag kennen.
Rond 1800 leeft maar 2% van de totale wereldbevolking in de stad. De steden die er rond die tijd zijn, zijn vaak ontstaan in de Middeleeuwen. Als je in de negentiende eeuw in Nederland al in de stad woont, dan woonde je bijvoorbeeld in Nijmegen, Utrecht of Maastricht: steden die stadsrechten kregen tijdens de middeleeuwen. Steden hebben dan nog duidelijke stadsmuren als grens; wil je naar binnen, dan moet je door een poort. De enorme verschuiving van platteland naar de stad komt in Nederland pas rond 1900, als de industriële revolutie ons land bereikt.
Wonen in grote armoede
De industrialisatie zorgt er onder andere voor dat er verbeterde landbouwtechnieken worden uitgevonden. Hierdoor is er minder mankracht op het platteland nodig. Daarnaast wordt ook de infrastructuur aangepakt, waardoor men opeens makkelijker kan reizen naar andere plekken. Iets wat tot die tijd heel weinig gebeurt, maar nu tot meer mogelijkheden leidt. Steeds meer voormalig landarbeiders trekken als fabrieksarbeiders naar steden, waardoor er uitbreiding van bestaande steden én nieuwe steden ontstaat rondom de snel opkomende fabrieken.
Het leven in de stad met veel werkgelegenheid en goede voorzieningen, klinkt in die tijd voor veel mensen aantrekkelijk. Op het platteland moet je immers hard werken en woon je soms onder erbarmelijke omstandigheden. Veel erger kan het niet worden in de stad is men van mening. Toch wordt het ideaalbeeld van een stad - dat men tot aan de industriële revolutie heeft - niet altijd waargemaakt. De meeste arbeiders komen terecht in de buitenwijken van de steden, waar ze leven in grote armoede. De Woningwet die aangenomen wordt in 1901, moet daar verandering in brengen. Strengere basiskwaliteitseisen voor woningen.
Het stadsgezicht verandert
In de negentiende eeuw verandert het stadsgezicht van verschillende steden verandert razendsnel. Er worden betere toegangswegen en spoorwegen aangelegd en de bevolking verplaatst zich vanwege ruimtegebrek langzaamaan naar buitenwijken. Datzelfde ruimtegebrek zorgt er ook voor dat er opeens de hoogte in wordt gebouwd. Met de komst van de nieuwe wijken, wordt er openbaar vervoer zoals de tram en de metro naar het centrum aangelegd. Met goede riolerings- en watervoorzieningen, straatverlichting en elektriciteit begint de stad beetje bij beetje te lijken op steden zoals we die nu kennen.
Sociale woningbouw in Arnhem
Ook in Arnhem is de verschuiving van wonen op het platteland naar de stad zichtbaar. De beschikbare woningen zijn dan nog erg schaars en duur, waardoor er bijvoorbeeld in de wijk Klarendal veel krotten worden bewoond. Om een einde te kunnen maken aan de jarenlange woningnood, koopt de gemeente Arnhem in 1918 een aantal grote stukken grond waarop ‘De Geitenkamp’ moet worden gebouwd, een wijk met sociale woningbouw. Op 29 november 2020 is het precies 100 jaar geleden dat de eerste steen van de 2000 nieuwe huizen wordt gelegd. De wijk is een goed voorbeeld van een iets verdere buitenwijk die vervolgens goed te bereiken is vanuit de stad door de tramlijn die wordt aangelegd. De Geitenkamp is één van de grootste sociale woningbouwprojecten van de vorige eeuw.
Arnhem, Haagje van het Oosten
Hoewel de industriële revolutie in Nederland pas echt op gang komt na 1870, ontstaat in Arnhem al vanaf 1800 een vorm van verstedelijking die niet veroorzaakt wordt door de industrialisering. In tegenstelling tot andere steden is Arnhem in die tijd een geliefde woonplaats voor de welgestelde burgerij uit het westen van het land. Veel villa’s uit begin 1800 laten die rijkdom zien. Hoewel de migratie vanaf 1870 minder wordt, blijft de stad interessant voor rijken. De welgestelde inwoners zijn luxere faciliteiten zoals in Amsterdam en Den Haag gewend, wat ervoor zorgt dat deze ook verspreid worden naar bijvoorbeeld Arnhem.
De industriële revolutie heeft ervoor gezorgd dat de manier van wonen vanaf 1850 een zeer snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt. Waar in 1800 nog maar 2% van de wereldbevolking in de stad woonde, wordt verwacht dat over een aantal jaar meer dan 70% van de Nederlanders in de stad woont. Eén van de grootste maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen 200 jaar. Blijven we komende jaren massaal naar de stad toetrekken of verlangen we stiekem ook wel weer terug naar het platteland? De tijd zal het leren.
Bekijk bovenstaande video om interviews te zien met Alice Roegholt (directrice museum Het Schip), Twan Peters (schrijver van het boek Geitenkamp. Tuindorp bij de stad Arnhem) en Willem Huetink (schrijver van het boek Arnhem, Haagje van het Oosten).
Dit vind je misschien ook leuk
-
De Amsterdamse school: een museum om de hoek
Normaal is het drukker rond haar woning, toeristen komen uit de hele wereld om haar buurt te bewonderen. We bevinden ons in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt. Ilse staat voor haar tuinhuisje midden in Het Schip, een woonblok gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School.
-
Het verhaal van Peggy Vastbinder
In onze videoserie ‘Het verhaal van’ ontdek je wat de presentatoren van het Nederlands Openluchtmuseum zo leuk en uniek vinden aan hun werk.
-
Wonen: van krot tot grachtenpand
Podcast: Kleine geschiedenis, grote verhalen
Vanuit de opkamer van Herberg de Hanekamp maken we 'Kleine geschiedenis, grote verhalen': een podcastserie van het Nederlands Openluchtmuseum. Met schrijvers en wetenschappers duiken we in het verleden en met medewerkers van het Openluchtmuseum bespreken we bijzondere collectiestukken uit het park én het depot en nemen we een kijkje achter de voordeur van de mensen die vroeger leefden.