U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Stappenplan Wolverven
Wol verven is net als koken. Je weet ongeveer wat het resultaat zal zijn, de kleur die je verwacht, maar de intensiteit en helderheid van de kleur zijn elke keer een verrassing.
Benodigdheden
- Gesponnen garen wol of gekaarde (gekamde) wol. De wol die hier wordt geverfd komt van de schapen uit het museum
- Planten om mee te verven zoals fluitenkruid, boerenwormkruid, guldenroede, goudsbloem, uienschillen, indigo, rode bieten, meekrap of walnotenbolsters
- 2 pannen of weckketels om de wol in te voorbeitsen en te verven
- 1 grote pollepel
- Drupje afwasmiddel
- Aluin, wijnsteen, wijnsteenzuur of rabarberwortel
- Huishoudazijn
- Weegschaal
- Thermometer
- Wasnetje (optioneel)
- Plantenknipschaar
- Roest- of ijzerwater, zuur, ammonia of krijt
Hoe werkt het?
1. Wol wassen
Schapenwol kan zowel gesponnen als ongesponnen geverfd worden. Weeg de wol af en noteer het gewicht voordat je het in het water doet. Zorg dat de wol schoon wordt. Ontvetten doe je door na te spoelen met een drupje afwasmiddel.
2. Voorbeitsen
Om de verfstof straks beter aan de wol te laten hechten, kun je de wol voorbeitsen. Vul een pan ruim met water, voeg hieraan het in heet water opgeloste beitsmiddel toe en de wol. Beitsmiddelen zijn bijvoorbeeld aluin, wijnsteen en wijnsteenzuur.
Breng de temperatuur geleidelijk naar 90 graden en laat zo een half uurtje staan. De schubben van de wolvezel staan nu open en kunnen de kleurstof opnemen.
3. Verven
Stap drie begint met het voorbereiden van het verfbad. Je gaat op zoek naar planten die op dat moment groeien of bloeien. Bijvoorbeeld in de lente fluitenkruid, in de zomer boerenwormkruid, et cetera. De verhouding is vier op één. Vier keer het gewicht van vers plantmateriaal op één keer het gewicht aan wol. Gebruik je gedroogd plantmateriaal dan wordt de verhouding twee op één. De planten knip je klein en doe je met ruim water in een tweede grote pan. Gebruik eventueel een wasnetje om de plantendelen in te doen. Verhit dit bad tot 90 graden en laat het zo een uurtje trekken zodat de planten hun kleurstof kunnen afgeven.
De voorgebeitste wol kun je nu toevoegen aan het verfbad. Je kunt eventueel de plantendelen eerst verwijderen. Laat dit nog ruim één tot anderhalf uur op 90 graden staan. Af laten koelen in het verfbad of direct uitnemen.
4. Nabeitsen/ontwikkelen
Tenslotte kun je de wol nog nabeitsen met bijvoorbeeld roest- of ijzerwater, zuur, ammonia of krijt. Door dit nabeitsen beïnvloed je de kleur en ontstaan er iets andere tinten. Met ijzerwater kun je bijvoorbeeld de kleur donkerder, grijzer maken. Met een schepje krijt worden gele kleuren helderder.
5. Spoelen en drogen
Als laatste spoel je de wol uit. Spoel totdat de wol geen kleur meer afgeeft en het water helder blijft. Voeg een scheutje huishoudazijn toe aan het laatste spoelwater. Daarna laat je de wol aan de lucht drogen. Doe dit niet in de volle zon, door (uv)licht kan de kleur vervagen en wordt de wol hard. Vermijd plotselinge grote temperatuurschommelingen van verf- en spoelbaden. Hierdoor kan de wol vervilten en krimpen.