Een stacaravan in een museum? Jazeker!
In het Nederlands Openluchtmuseum verrijst een kleine vakantielocatie. Drie gebouwen vertellen over de geschiedenis van vakantiewoningen in Nederland: een houten vakantiewoning uit 1937, een vakantiehuisje uit 1951 naar ontwerp van Gerrit Rietveld en de jongste: een stacaravan uit ongeveer 1969.
Geen wielen maar poten
Toen veel Nederlanders vanaf 1960 meer vrije tijd kregen door de invoering van de vijfdaagse werkweek en meer te besteden hadden door de groeiende welvaart, konden meer mensen op vakantie. Sommigen gingen kamperen en trokken naar steeds andere plaatsen, anderen voelden zich thuis op een vaste vakantieplek. Nederlandse campinghouders speelden daarop in door zogenaamde seizoensplaatsen aan te bieden. Later kwamen er plaatsen voor caravans die jaarrond bleven staan: ‘stacaravans’.
Een stacaravan is een caravan, die vaak jarenlang op dezelfde locatie staat en slechts met een vrachtwagen of tractor verplaatst kan worden. Het exemplaar in de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum is gemaakt door de Engelse fabrikant Pemberton Caravans. Het is een algemeen voorbeeld van een aluminium stacaravan. Hij is 11,5 meter lang en 3,70 meter breed. De buitenkant is tweekleurig beschilderd. Oorspronkelijk was hij beige met lila. Latere eigenaren schilderden hem beige met bruin. De laatste eigenaren kozen voor beige met groen.
Ooggetuige van het eerste uur
Bijna zestig jaar geleden kwamen de eerste stacaravans naar Nederland. De stacaravan in de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum was oorspronkelijk een van de drie eerste stacaravans op Camping de Tol in Nunspeet. Sinds 1962 werd het voorheen gemeentelijke zwembad van Nunspeet door een echtpaar gerund. Toen de naastgelegen zandafgraving in onbruik raakte, begon het echtpaar een camping. In dat jaar kwamen Theo en Thea uit Diemen met hun gezin voor vakantie naar Camping de Tol. Zij namen al gauw een seizoensplaats voor hun toercaravan, waar ze van april tot en met oktober elk weekend naartoe gingen. ‘Het was een gezellige familiecamping. Campinggasten kwamen vooral uit Groningen, Friesland, Zuid-Holland, Zeeland en Amsterdam.’ In de zomervakantie trok het gezin naar het buitenland.
‘Weer of geen weer’
Thea en Theo waren heel actief op de camping. Ze hielpen bij de bouw van een toiletgebouw, aanleg van elektriciteit en waterpunten, en organiseerden (kinder)activiteiten. Zoon Ron deed allerlei klusjes en verdiende zo wat geld bij.
Rond 1970 kwamen er drie Pemberton stacaravans op de camping. In eerste instantie werden ze verhuurd. Later kregen ze particuliere eigenaars. Nadat Ron en Karin in 1985 trouwden, namen ze een seizoensplaats op de camping. ‘Vanaf 1986 brachten we de zomervakanties altijd door op de camping. Ron had niet zo’n zin om naar het buitenland op vakantie te gaan. En hier op de camping is het geweldig, weer of geen weer. We kregen gezinsuitbreiding en kochten in 1988 een van de Pembertons van een ouder echtpaar.’ Ron vergrootte de slaapkamer, vernieuwde de keuken en maakte een stapelbed voor de kinderen. ‘We zijn met weinig tevreden. Al die dure dingen, dat zit niet in ons.’ Wassen en douchen deden ze in een door vader Theo gebouwd schuurtje naast de stacaravan. ‘In de houten schuur van twee bij twee meter bevond zich onze douche en een wastafel met daarboven de geiser.’
‘Toen de oudste zoon vier of vijf was, ging hij in een eigen tentje achter de stacaravan. Alleen in het voorjaar of najaar, of als het onweerde,’ sliepen de kinderen binnen. Zo vergroeide ook de derde generatie met de camping: ‘Ze hebben een hele vriendenkring van de camping, die ze het hele jaar door zien en spreken.’ Omdat Karin en Ron graag een moderner onderkomen wilden, verliet de stacaravan de camping na 43 jaar. Sinds 2013 staat de stacaravan in het Nederlands Openluchtmuseum, met veel van de oude inrichting en snuisterijen.
Inge Schriemer
Conservator Ontwikkeling, Zingeving en Ontspanning