Omgaan met droogte
Putten, pompen, sprengen en een ‘verdwenen’ waterkelder verbinden het Nederlands Openluchtmuseum met een lopend onderzoeksproject over het omgaan met droogte.
Droogte als gevolg van de verandering van ons klimaat wordt in Nederland een steeds groter probleem. Dijken verzakken, gewassen krijgen niet voldoende water en er is in toenemende mate minder water beschikbaar voor drinkwaterwinning.
Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd dreigen tekorten aan drinkwater als gevolg van door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Ook in het verleden zorgden kleinere klimaatveranderingen al voor droge perioden. Hoe werkte bijvoorbeeld tussen 1550 en 1850 (ook een periode van droogte) de drinkwatervoorziening in de steden in West-Nederland? In dat deel van ons land werd het regenwater verzameld en bewaard als belangrijkste bron voor drinkwater. En hoe ging dit in Oost-Nederland, tussen 1600 en 1850? De waterputten gevoed door het grondwater (uiteraard ook van oorsprong regenwater, maar vertraagd beschikbaar) zorgden in dat deel van het land voor drinkwater. In tijden van langdurige droogte zakte het grondwaterpeil en kostte het dus meer moeite om drinkwater te putten. Wat kunnen we leren van die geschiedenis van de drinkwatervoorziening met het oog op watervoorziening in de toekomst?
Omgaan met droogte, is de naam van een onderzoeksproject dat door de leerstoel Water- and Environmental History aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam wordt uitgevoerd. Dit milieuhistorische project onder leiding van Professor dr. Petra van Dam onderzoekt hoe mensen zich aanpasten aan schaarste van drinkwater in tijden van droogte in Nederland tussen 1550 en 1850. Vanwege de internationale uitstraling van het project wordt het ook in het Engels gepresenteerd als: ‘Coping With Drought’.
Als het onderzoek tegen het einde van 2024 is afgerond komt er natuurlijk een grote hoeveelheid schriftelijke informatie beschikbaar. Boeken, rapporten, kaarten, animaties, je kunt je van alles als neerslag van het onderzoek voorstellen. Maar of ‘het grote publiek’, en vooral scholieren tussen 6 en 18 jaar, daar kennis van gaat nemen is de vraag. Vandaar dat het Nederlands Openluchtmuseum in beeld komt om de onderzoeksresultaten aanschouwelijk in het park te presenteren. Het museum neemt in het project deel, met de opdracht om twee educatieve presentaties te maken. Dat kan ook gemakkelijk omdat het museum heel veel aanknopingspunten biedt, vanwege de putten, pompen, sprengen en de waterkelder.
Onder andere bij onze boerderijen uit Harreveld, Vierhouten, Varik of het Twentse Beuningen vind je waterputten. De daken waren niet voorzien van een dakgoot. De stolpboerderij uit Zuid-Scharwoude in Noord-Holland was rondom voorzien van dakgoten. Het grondwater was daar van slechte kwaliteit, maar het regenwater werd via de dakbedekking die grotendeels uit dakpannen bestaat en de dakgoten, naar een gemetselde waterkelder geleid. Prima water voor huishoudelijk gebruik en de kaasmakerij. De waterkelder is echter bij de verplaatsing van de boerderij niet weer aangebracht.
In het museumpark vind je op twee plaatsen sprengen waar het grondwater spontaan uit de openingen in de leemlagen van de stuwwal borrelt. De sprengen waren in de 18e eeuw de watervoorziening voor de bewoners van de twee landgoederen op de plek waar nu het Openluchtmuseum gevestigd is. Ze leveren nog steeds een beetje water.
Op de website van onderzoeksproject verschijnen korte blogposts en updates over dit onderzoek. Volg deze blog om op de hoogte te blijven via: copingwithdrought.wordpress.com.
Leendert van Prooije
Wetenschappelijk medewerker