U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Hoe komt een historisch gebouw in het museum?
'Hoe wordt een historisch gebouw afgebroken op een plek en exact hetzelfde weer opgebouwd in het Openluchtmuseum?'
Dat is de vraag die wij ontvingen via Instagram. Het Nederlands Openluchtmuseum krijgt elk jaar 25 tips van mensen die zich zorgen maken over gebouwen die mogelijk worden afgebroken. Kunnen ze niet worden bewaard in het museum? Bijna iedere keer is het antwoord: nee. Soms gaat het om gebouwen die al één of andere monumentenstatus - dus bescherming - hebben. Geregeld heeft het museum al een dergelijk gebouw en soms moet het gebouw 'morgen' worden afgebroken; dat kunnen we niet zo snel regelen. Vaak past zo’n gebouw ook niet in het museumbeleid en dan zijn er ook nog de ruimtelijke en financiële vragen.
Voor het afbreken en weer opbouwen van kleine gebouwen is minimaal zo'n half miljoen euro nodig.
Het museum heeft geen oorlogskas om direct te kunnen beginnen met een verplaatsingsproject. Het werven van het benodigde geld is vaak lastig en tijdrovend. Je bent niet klaar met zo’n gebouw alleen onderzoeken, documenteren, demonteren, vervoeren en weer opbouwen. Ook het bos moet bouwrijp gemaakt en er moeten infrastructuur en een weg worden aangelegd. De omgeving – een tuin of erf – moet worden ingericht. Er moet een museale presentatie in het gebouw worden gemaakt. Als er een medewerker in de presentatie nodig is, moet die salaris ontvangen. En ten slotte moet er geld zijn om het gebouw tot in lengte van jaren in stand te houden. Je moet dus zeker weten dat er veel geld beschikbaar is voordat je aan zo’n project kunt beginnen. Het gaat bij kleine gebouwen minimaal om ca. een half miljoen euro. Overigens is het uitgangspunt van elk Europees openluchtmuseum, en dus ook dat van ons, dat een gebouw het beste op zijn oorspronkelijke plaats bewaard kan blijven. In de oorspronkelijke context vertelt het gebouw zijn verhaal het beste. De tweede keus is om het in de regio van oorsprong te herplaatsen en derde keus is verplaatsing naar een openluchtmuseum.
Ondanks al die bezwaren heeft het Nederlands Openluchtmuseum sinds de oprichting in 1912 een collectie met ongeveer 100 gebouwen ‘verzameld’. De meeste van die gebouwen zijn nagenoeg volledig herbouwd uit het oorspronkelijke bouwmateriaal. Hoe gaat dat in zijn werk?
Eerst wordt een gebouw heel uitgebreid bouwhistorisch gedocumenteerd en opgemeten. Dat levert rapporten op en heel veel afbeeldingen. We weten hoe het gebouw in elkaar zit en hoe het zich in de loop der tijd ontwikkeld heeft. Dan wordt er een keuze gemaakt welke bouwfase in de museumpresentatie te zien moet zijn. Dat hangt af van het verhaal dat we met het gebouw willen vertellen. We zijn immers geen museum van dode dingen: we vertellen betrouwbare verhalen over het dagelijks leven van vroeger op basis van de vragen van nu.
De gevels van de boerderij uit Hoogmade zijn in ruim 30 stukken gezaagd om te kunnen vervoeren.
Dat betekent dat bouwmateriaal van eventuele latere fasen niet zal worden gebruikt en wordt opgeslagen of afgevoerd. Dan komt de demontage. Sinds eind jaren 90 proberen we gebouwen in zo groot mogelijke onderdelen naar het museum te verplaatsen. De beperkende factor is de hoogte van de viaducten op de snelweg. De stukken mogen zo groot zijn dat ze daar net onderdoor passen. Je houdt met die grote stukken zo veel mogelijk van het oorspronkelijke materiaal in zijn oorspronkelijke structuur in tact. De gevels van de boerderij uit Hoogmade bijvoorbeeld, zijn in ruim 30 grote stukken gezaagd. Die van de Van Gend & Loos loods in ruim 50. Ze hebben daardoor nog dezelfde uitstraling, ‘patina’, als vroeger in Hoogmade. Het vakantiehuisje van Rietveld kwam in 3 grote stukken naar Arnhem. Houten gebouwen, zoals de watersnoodwoning uit Raamsdonksveer zijn nog makkelijker in grote delen uit elkaar te halen. Zij waren van oorsprong al vaak bouwpakket.
Voorafgaand aan het zaagwerk gaat de dakbedekking van het dak. Pannen worden uiteraard bij de herbouw hergebruikt. Een rieten dak wordt vernieuwd. Dan worden de houten onderdelen zoals gebinten en de kapconstructie, ramen en deuren gedemonteerd en van een nummering voorzien. Ze worden met hun nummer op een tekening aangeduid zodat ze later weer op de juiste plek terug zullen komen. Ook onderdelen als een schoorsteen, ingebouwde kasten, de toiletpot of douchebak worden apart gedemonteerd en gedocumenteerd.
Onderdelen die in de loop van de tijd vergaan waren, vergruizelde stenen, verrot houtwerk, etc. worden vervangen door soortgelijk materiaal. Ook zo’n vervanging wordt gedocumenteerd zodat je weet wat echt is en wat nieuw.
Grote gemetselde onderdelen worden in stalen corsetten ingepakt om te zorgen dat ze hun oorspronkelijke structuur behouden. Dan gaat het hele gebouw op vrachtwagens op transport naar Arnhem. De herbouwplaats ligt dan voorbereid klaar. In het geval van de boerderij van Hoogmade, die in de loop van 400 jaar deels in het veen was weggezakt, was er een betonnen plaat gemaakt die de weggezakte vormen volgde zodat het vervormde metselwerk weer als quasi weggezakte gevel kon worden teruggeplaatst. Met hulp van de eindeloze reeks foto’s en de documentatie worden alle onderdelen weer op de oorspronkelijke plek en in het oorspronkelijke verband teruggeplaatst. De technieken die daarbij worden gebruikt zijn van onze tijd. Kranen, lasers en alle technische gereedschappen en hulpmiddelen van onze tijd worden gebruikt om zo goed mogelijk te herbouwen. Onderdelen die in de loop van de tijd vergaan waren, vergruizelde stenen, verrot houtwerk, etc. worden vervangen door soortgelijk materiaal. Ook zo’n vervanging wordt gedocumenteerd zodat je weet wat echt is en wat nieuw. De kleuren van schilderwerk zijn in het bouwhistorisch onderzoek ook al geanalyseerd zodat de kleuren van het bedoelde tijdsbeeld waar nodig kunnen worden bijgewerkt of aangebracht. (Meer weten over kleuren van kozijnen?)
Als het werk bouwkundig klaar is, wordt de omgeving aangelegd die bij het weer te geven tijdsbeeld past. In het geval van de boerderij uit Hoogmade betekende dat reconstructie van de tuin, bij de loods van Van Gend & Loos uit Tiel werden spoorrails aangelegd en kinderkoppenbestrating en bij de watersnoodwoning uit Raamsdonksveer de aanplant van hagen, het bestraten van een dijktalud en de aanleg van een moestuin. Tenslotte richten we het gebouw in met een museale presentatie en kunnen de bezoekers naar binnen om een nieuw stuk van het verhaal over ons dagelijks leven te beleven.
Er zijn nog al wat verschillen met hoe een overplaatsing vroeger gebeurde. Bovendien kom je bij zo’n verplaatsing heel wat dilemma’s tegen. Je moet ingrijpende keuzes maken. Daarover misschien later nog eens meer.
Leendert van Prooije
Wetenschappelijk medewerker Kennisgeving & Collectievorming