Het verhaal van Peggy Vastbinder
In onze videoserie ‘Het verhaal van’ ontdek je wat de presentatoren van het Nederlands Openluchtmuseum zo leuk en uniek vinden aan hun werk.
Presentator Peggy aan het woord:
‘Mijn naam is Peggy Vastbinder. Ik werk al 14 jaar in het Nederlands Openluchtmuseum, waarvan zes jaar als presentator bij verschillende objecten in het museumpark. Wat ik leuk vind aan mijn werk is de diversiteit, de mooie werkomgeving en het contact met onze bezoekers.
Eén van mijn favoriete plekjes in het Openluchtmuseum, zijn de Tilburgse arbeiderswoningen. Eigenlijk omdat ze een duidelijk beeld scheppen van de wooncultuur die verandert in Nederland. We gaan van 1860 naar 1970 toe.
1860
De meest linkse woning is ingericht naar het tijdsbeeld van 1860. Dat is een tijd waarin epidemieën heersen in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan cholera of tyfus. Slechte hygiënische omstandigheden. In dit huisje wordt vooral gewerkt. We zien een grote werkruimte, waar een mooi weefgetouw opgesteld staat, een spinnenwiel en een machine om wol uit elkaar te kaarden. De bovenverdieping van deze woning heeft geen raam, het was daar pikkedonker. Naast het huisje zien we kettingdraden. Bezoekers denken vaak dat dat waslijnen zijn, maar het verwijst naar kinderarbeid. De draden die buiten gespannen worden, zijn bedoeld voor het weefgetouw. Kinderen krijgen een potje met lijm waar ze hun vingers in stoppen en lopen dan uren heen en weer om de draden stevig te krijgen. Vaak tot bloedens toe.
1910
Als je de woning ernaast binnenstapt, stap je opeens 1910 in. Je ziet dan al een groot verschil in de wooncultuur. Eén van de grootste verschillen is dat de werkruimte weg is. Er is geen weefgetouw meer aanwezig, geen spinnenwiel meer. Er wordt niet meer aan huis gewerkt, maar in fabrieken. Daardoor wordt thuis nog meer een thuis en een plek waar je vrije tijd hebt. Het houden van een hobby, zoals het houden van duiven, was opeens mogelijk. In deze woning hangen ook veel meer persoonlijke objecten van de bewoners.
Wat we ook zien in deze woning – en dat speelt een grote rol – is de kindersterfte. De kindersterfte is rond 1910 erg hoog. Waarom er zoveel baby’tjes overlijden? In het wiegje ligt vaak een glazen flesje met een rubberen slangetje. Het slangetje is de boosdoener, het worden ook wel doodsslangetjes genoemd. Men weet in 1910 nog niet hoe je dit op een juiste manier moet reinigen. Buiten het huis, waar iemand is overleden, plaatst men vaak ‘busselkes’ voor de deur. Een houten kistje waarin alle passanten giften kunnen stoppen, om zo de getroffen familie te steunen.
1950
De woning ernaast vertelt het verhaal van de jaren 50. Het is een lieflijk huisje, waar hygiëne hoog in het vaandel staat. Zo staat er bijvoorbeeld een stofzuiger onder de trap. In dit huisje vind je ook een trap in de keuken, die naar de bovenverdieping gaat. En een groot verschil met 1910: in deze woning is een stromend toilet. Wat je hier nog niet vindt, is een badkamer. Het badderen werd gedaan in badhuizen.
1970
De meest rechtse woning is ingericht naar het tijdsbeeld van de jaren 70. Dit is voor de meeste bezoekers vaak het ‘oh ja-huisje’. Het is heel herkenbaar, omdat iedereen elementen herkent uit bijvoorbeeld zijn of haar jeugd. Boven vind je twee slaapkamers en een badkamer en beneden nog een stromend toilet.
Wat ik aan bezoekers wil meegeven, is een kijkje in het verleden. Wat wij nu voor vanzelfsprekend aannemen, dat was vroeger helemaal niet zo.
Door te kijken naar het verleden, ben ik zelf bewust geworden van hoe ik leef.’
Dit vind je misschien ook leuk
-
De Amsterdamse school: een museum om de hoek
Normaal is het drukker rond haar woning, toeristen komen uit de hele wereld om haar buurt te bewonderen. We bevinden ons in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt. Ilse staat voor haar tuinhuisje midden in Het Schip, een woonblok gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School.
-
Wonen: van krot tot grachtenpand
Podcast: Kleine geschiedenis, grote verhalen
Vanuit de opkamer van Herberg de Hanekamp maken we 'Kleine geschiedenis, grote verhalen': een podcastserie van het Nederlands Openluchtmuseum. Met schrijvers en wetenschappers duiken we in het verleden en met medewerkers van het Openluchtmuseum bespreken we bijzondere collectiestukken uit het park én het depot en nemen we een kijkje achter de voordeur van de mensen die vroeger leefden.
-
Verstedelijking in Nederland
Al vanaf de prehistorie hebben mensen een woonplaats, toen nog in hutten of in grotten. Niet lang daarna wordt ontdekt dat het leven in een groep veel veiligheid biedt. Dorpen groeien uiteindelijk uit tot steden, maar die zien er dan nog heel anders uit dan de stad zoals we die vandaag de dag kennen.