Gourmetten: een typisch Nederlandse eettraditie?
Het is tweede kerstdag 2011; het gourmetapparaat wordt maar niet warm. De familie Tielemans uit Malden zit aan tafel met daarop de gourmetset die je nu terug te vinden is in onze collectie.
Na een aantal vergeefse pogingen en teleurgestelde blikken, gaat het gourmetten die avond niet door. Gourmetten gebeurt vaak met wisselend succes: de techniek kan het begeven, je houdt er soms stinkende kleren aan over, misschien zijn er niet genoeg hapjes of straks zit je net naast de verkeerde. Het komt je misschien bekend voor? Hoog tijd om eens te kijken waar deze eettraditie vandaan komt.
Onze conservator Tim Smeets bespreekt in dit artikel hoe het gourmetten vrij plotseling onderdeel werd van de Nederlandse keuken. Het verhaal begint bij de schaarste van vlak na de Tweede Wereldoorlog en laat zien hoe welvaart, immigratie en slimme reclames ons in de jaren zeventig aan het gourmetstel hebben gekregen. Het gourmetapparaat is het Object van de Maand september 2020.
Brood, aardappelen en groente van het seizoen; dat was het wel zo’n beetje, net na de Tweede Wereldoorlog. Veel levensmiddelen waren op de bon en er werd weinig vlees gegeten. In de jaren vijftig veranderde de Nederlandse keuken snel dankzij de groeiende welvaart: Nederlanders konden veelzijdiger eten. Bovendien gingen Nederlanders steeds vaker op vakantie en deden zo inspiratie op, stel je eens voor dat je in Italië voor het eerst een pizza eet.
Er verschenen ook nasi- en bami maaltijden, zelfs uit blik. Supermarkten gingen Oosterse gerechten, sauzen en specerijen aanbieden. Uit voormalig Nederlands-Indië waren grote groepen mensen aangekomen, die onze keuken blijvend hebben veranderd. De nieuwe geuren uit Indonesië van toen herken je misschien in de Molukse Barak in het Nederlands Openluchtmuseum.
De bladen Margriet en Libelle speelden een belangrijke rol bij de acceptatie van buitenlands eten. In de kookrubrieken werd volop ‘exotisch’ gekookt. Ook werd er druk geadverteerd met Oosterse producten. Een advertentie in een Margriet uit 1970 vat het samen: ‘Als u overborrelt van opstandigheid omdat u in deze tijd van soppige oude aardappels en dure schaarse groente toch voor de bittere taak staat wat behoorlijks op tafel te brengen… dan kan alleen kalmte en Conimex u redden.’
Buitenlands eten was populair, exotische producten werden bewust zo exotisch mogelijk aangeprezen. Het moest bovendien voor iedereen herkenbaar zijn: pasta wordt bijvoorbeeld sindsdien gepromoot met de Italiaanse driekleur. De voedselindustrie werd creatiever, de concurrentie groter en promotiecampagnes steeds belangrijker.
Dankzij de groeiende welvaart konden meer mensen uit eten gaan. In 1950 at nog bijna niemand buitenshuis; in 1980 ging driekwart van de Nederlanders regelmatig uit eten. De Italiaan, de Griek en natuurlijk de afhaalchinees zijn in die periode ingeburgerd. In de jaren zeventig was maar liefst 1 op de 4 horecagelegenheden in Nederland een Chinees restaurant. Het was relatief goedkoop en vooral vernieuwend.
In de Chinese restaurants kon je vaak ook Indisch eten, hoewel de twee keukens eigenlijk behoorlijk verschillen. Zo kwamen er typisch Indische gerechten als nasi rames op de Chinese menukaart. De naam van het restaurant werd vaak afgekort tot ‘Chin.Ind.Rest’, er was er ongetwijfeld ook een in jouw gemeente.
Traditionele voedselproducenten van Nederlandse zuivel en vlees moesten ook met hun tijd mee. Ook zij gingen actief reclame maken en werden creatiever: kaasfondue en gourmet werden hun paradepaardjes.
In de jaren zestig was kaasfondue ontzettend populair. Het Nederlands Zuivelbureau, als vertegenwoordiger van de Nederlandse zuivelindustrie, wilde dat er in plaats van Zwitserse kaas, vooral kaas van Nederlandse bodem in de fondue ging. Via de campagne ‘Fondue au fromage de Gouda’ met krantenadvertenties, warenhuizen en reclames met bekende Nederlanders, werd het geaccepteerd de gruyère en emmentaler links te laten liggen en te kiezen voor een Nederlandse Goudse- of boerenkaas.
De belangenvereniging voor slagers zag het succes van de kaasverkoop. Het Voorlichtingsbureau Vlees en het Bedrijfschap Slagersbedrijf (VVBS) startte daarom een eigen campagne: om meer vlees te verkopen.
‘Gourmet, probeer ’t eens!’ werd de slogan. Het woord gourmet en het werkwoord gourmetten werden gelanceerd, afgeleid van het Franse woord gourmandises dat ‘exclusieve hapjes’ betekent. Via de televisie, via de tijdschriften en door middel van twee koks die het land doorreisden om gourmetdemonstraties te geven, wist de vleesindustrie Nederlanders vanaf 1977 aan het gourmetten te krijgen.
De apparatuur kwam eerst uit Zwitserland; gourmet is immers het kleine broertje van fondue. Later gingen de grote kookmerken ook gourmetsetten produceren. Het vlees bakte je in het pannetje. Toch kwam er al snel veel meer bij kijken; met name Aziatische gerechtjes pasten goed bij gourmetten. In Zuidoost-Azië komen bovendien vergelijkbare eettradities voor, al heeft niemand er van gourmetten gehoord. Ook ander eten dat wij als gevolg van migratie kennen is onderdeel geworden van het gourmetten; shoarmavlees bijvoorbeeld.
Inmiddels eten Nederlanders geregeld vleesvervangers op de gourmetset. Hoewel wij deze eettraditie dus pas kort kennen, is hij steeds in beweging. Wie van koken of eten houdt, weet hoe gevarieerd de Nederlandse keuken inmiddels kan zijn en dat onze dis eigenlijk het hele jaar een gevarieerde draaischijf is van gerechten over de hele wereld.
Tijdens de Maand van de Geschiedenis, waar het thema Oost/West in 2020 centraal stond, werden meer typisch Nederlandse fenomenen besproken die een niet-Nederlandse oorsprong hebben.
Tim Smeets
Conservator Nederlands Openluchtmuseum