U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
‘Geen stukje land, maar wel een ketting in de hand’
Wanneer je streekdracht draagt, ben je niet vrij om te dragen wat je wilt. Ongeschreven regels bepalen bijvoorbeeld wat je aan hebt per levensfase, wanneer en hoe lang je rouwkleding draagt en welke kleding en sieraden tot je stand behoren.
Aan het eind van de jaren zestig besloot een aantal Staphorster meisjes gezamenlijk een van de ongeschreven regels te breken. Ze schaften ieder een zilveren bijbelketting aan. Hiermee begon de inflatie van een statussymbool.
De kerkbijbel
In 2022 zijn er in Staphorst en Rouveen nog circa vijfhonderd vrouwen die dagelijks of een deel van het jaar in streekdracht gekleed zijn. De kerkboeken die de vrouwen iedere zondag aan hun rechterhand meedragen naar de kerk zijn voorzien van zilveren beslag. Ze worden door de meesten aan een blauw of zwart wollen koord gedragen. Het zwarte koord is voor zware rouw; het blauwe voor lichte rouw of als er geen sprake van rouw is.
Boerinnen en boerendochters van gegoede komaf droegen vanouds de bijbel aan een zilveren ketting. Omstreeks 1970 kostte deze zilveren ketting van 310 centimeter 95 gulden. Maar het was niet je banksaldo, maar je afkomst die bepaalde of je wel of geen ‘recht’ had op een ketting aan je bijbel.
Appelketting
Generaties lang bepaalden de vooraanstaande (boeren)families de kledingmores. Aan het eind van de jaren 1960 stonden de standsverschillen onder druk. Terwijl de boeren altijd meer geld hadden dan de arbeiders, gingen steeds meer arbeidersdochters buiten het dorp werken. Ze verdienden daar meer contanten dan de boerendochters die bij hun ouders op de boerderij bleven werken.
Aan het eind van de jaren zestig gingen zowel arbeidersdochters als boerendochters in de Noordoostpolder fruit plukken. Dit gaf een gevoel van gelijkheid. Boerendochters en arbeidersdochters werkten zij aan zij voor hetzelfde uurloon. Een aantal arbeidersmeisjes besloot van het met plukken verdiende geld een zilveren bijbelketting aan te schaffen. Toen ze de eerstvolgende zondag met deze ketting aan hun bijbel in de kerk verschenen, zorgde dit voor de nodige beroering in het dorp.
Vooral de oudere boerinnen hadden er moeite mee. Het was immers hun privilege om de bijbel aan een ketting te dragen. Zij spraken smalend over ‘appelkettingen’. Een veelgehoorde opmerking in die tijd was: ‘jaja, geen stukje land, maar wel een ketting in de hand’.
In de media
Dagblad De Telegraaf kreeg er lucht van en wijdde een artikel aan deze gebeurtenis. Pas een jaar of drie na de aanschaf van de eerste ‘appelkettingen’ overigens.
2022
Voor de laatste streekdrachtdraagsters zijn de ongeschreven regels een stuk losser geworden. Rouwperiodes worden naar eigen inzien ingekort en kledingstukken die vroeger voor jongeren waren bedoeld worden nu ook door ouderen gedragen. En de bijbel wordt naar eigen voorkeur met een wollen koord of zilveren bijbelketting gedragen.
Jacco Hooikammer
Conservator Nederlandse streekdrachten