De Bongertmanbus. Over zwemles in Nederland
‘Kan het zwemmen vreugde geven. Het kost ook menigeen het leven.’ Deze twee regels van een versje op een volksprent verwoorden precies hoe eeuwenlang in Nederland werd gedacht over zwemmen. Sommige kinderen leerden het van elkaar, spelenderwijs. Eeuwenlang leerden de meeste mensen in Nederland het helemaal niet.
Zwemles aan een hengel
Dat veranderde in de loop van de negentiende eeuw. Maar zwemles was alleen mogelijk voor mensen met een hoger inkomen of vermogen; zwemles gebeurde namelijk een-op-een. De leerling had een brede band om diens middel, dat met een touw vastzat aan een soort hengel. Zo oefende de leerling drijvend in het water arm- en beenbewegingen, tot die goed genoeg waren.
In de loop van de negentiende eeuw ontstonden de eerste openluchtzwembaden in Nederland. Zwemmen zag men immers als gezonde beweging en een zwembad als een veilige omgeving met toezicht. Rond 1900 werden de eerste overdekte zwembaden gebouwd. Met de komst van het Sportfondsensysteem, een vorm van beleggen, verrezen in meer plaatsen overdekte zwembaden. Tegelijkertijd wilden steeds meer mensen leren zwemmen. Ook groeide het bewustzijn dat leren zwemmen veel verdrinkingsdoden kon voorkomen.
Droogzwemmen
Rond 1900 werd het gebruikelijk om kinderen en volwassenen groepsgewijs te leren droogzwemmen. Door op het droge oefeningen te doen, leerden veel mensen tegelijkertijd de beginselen van de belangrijkste zwembewegingen. In 1930 maakte S.J.P. Borsten zelfs een radioprogramma over droogzwemmen voor de KRO. In vijf lessen leerden mensen in hun huiskamer droogzwemmen. De radiocursus werd jaarlijks uitgezonden. Borsten publiceerde in 1933 de Handleiding voor het droogzwemmen.
‘De beste drijfoplossing’
Velen volgden pas na een droogzwemcursus, al dan niet onder schooltijd, zwemlessen in het water. Lange tijd kon dat alleen individueel, totdat er persoonlijke drijfhulpmiddelen werden ontwikkeld. Bijvoorbeeld blokken kurk aaneengeregen aan een gordel, zwemvest, fietsband of autoband. Volgens de schrijver en leraar ‘lichamelijke oefening’ M. Boon bedacht Jacobus Bongertman (1879-1965) de beste drijfoplossing: een langwerpige, afgesloten koker van tin met een inhoud van ongeveer tien liter. De ‘bus’ werd met gordels rond het lichaam bevestigd. Boon zag ook nadelen van de zogenoemde Bongertmanbussen: ze waren relatief duur, gingen gemakkelijk lek door stoten en zorgden voor kleine beschadigingen aan tegels in zwembaden.
Bongertman was een Haarlemse gymnastiekleraar. Hij ontwikkelde rond 1910 een zwemlesmethode. Eerst oefenden jonge zwemmers de beenslag op het droge. Daarna leerden ze drijven in het water, eerst met twee bussen en later met één. In het begin was een bus bevestigd op de rug van de leerling, die dan met beide handen een andere bus vasthield. Een krantenartikel uit 1925 beschreef dat ‘wanneer de leerling bij het zwemmen met één bus goed lang kan uitdrijven, na elken slag, hij zonder bus’ mocht oefenen. Konden leerlingen de beenslag en het drijven goed combineren, dan leerden ze de armbewegingen. Ging het zwemmen op de buik goed, dan leerde men in dezelfde volgorde op de rug zwemmen. De Nederlandse Zwembond propageerde Bongertmans methode tot ongeveer 1960. Hij organiseerde ook een cursus tot zwemonderwijzer(es) waarin deze methode centraal stond. Toch duurde het geruime tijd voor de lesmethode gemeengoed was. Nog in 1941 bepleitte directeur P. Schuiltink van Stoop’s Bad in Overveen het grote succes van leren ‘zwemmen met waterdichte bussen (dus niet met behulp van een hengel). Er wordt klassikaal geoefend. (…) Bovendien gaan de instructrices en instructeurs (…) gelijk (…) te water. (…) Over het algemeen leren de kinderen vlug zwemmen’.
Spelenderwijs leren zwemmen
Niet overal kregen mensen les volgens de ‘Bongertmanmethode’. Zoals in diverse zwembaden in Amsterdam, waar men al begin jaren 1930 de ‘natuurlijke’ onderwijsmethode overnam van Kurt Wießner (1894-1965). Deze Weense sport- en zwemleraar bedacht een methode om kinderen spelenderwijs vertrouwd te maken met water door waterspelletjes te doen, en ze pas daarna de verschillende technische zwemslagen te leren.
Aan het einde van de twintigste eeuw was watergewenning een vast onderdeel van zwemles. En droogzwemmen gebeurde in de Coronatijd opnieuw. Anno 2023 zijn er veel lesmethodes. De huidige Nationale Raad Zwemveiligheid adviseert niet hoe zwemmen het beste kan worden aangeleerd. Wel bepaalt hij welke doelen je moet halen voor een zwemdiploma.
Inge Schriemer
Conservator Ontwikkeling, Zingeving en Ontspanning
Wil je meer weten over zwemmen en zwemsport in Nederland? Lees dan verder op Lezen over zwemmen.