U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Een baarkleed uit Staphorst
Het object van de maand juli is een baarkleed uit Staphorst.
Tot aan het eind van de twintigste eeuw was in de meeste Staphorster huishoudens een baarkleed aanwezig. Het baarkleed lag tijdens de begrafenis over de lijkkist en in de dagen dat het lichaam opgebaard lag, onttrok het de kist aan het oog. In principe bezat ieder huishouden een eigen exemplaar. Dit zwart-blauw gestreepte baarkleed is in 2003 door het museum verworven van een Staphorster familie, die het in 1988 voor het laatst gebruikte.
Materiaal
De stof is met de hand geweven in platbinding en heeft linnen kettingdraden en wollen inslagdraden. De deken is vrijwel zeker geweven door een van de Meppeler handwevers, in het tweede of derde kwart van de twintigste eeuw. Het wollen inslaggaren is met de hand gesponnen, waarschijnlijk door een lid van de familie waaruit de deken is verworven. Dergelijke stof noemt men in de regio van Staphorst voerlaken. Voerlaken is ook geweven voor streekdrachtrokken. De inslagdraden van de Staphorster baarkleden vormen een blauw-donkerblauw of blauw-zwart streeppatroon, dat in principe bij alle dekens identiek is.
Bij het weven van een baarkleed maakte de wever een lange baan van 70 centimeter breed en ruim vier meter lang, die de klant in het midden doorknipte. De beide delen naaide de klant vervolgens in de lengte tegen elkaar met een overhandse steek. Tijdens het weven moest de wever goed opletten dat hij de strepen precies even breed maakte, omdat deze exact op elkaar moesten aansluiten. In de negentiende eeuw gebruikte men in de regio handgeweven kleden ook als beddendekens. Afgedankte voerlakense dekens werden soms gebruikt als basis voor doorgestikte beddendekens door ze aan beide kanten te bekleden met (gedessineerde) katoen of ‘dekenbont’.
Gebruik
Na een sterfgeval kwamen de buurvrouwen naar het sterfhuis om de overledene af te leggen en te verkleden in het afleggoed. Vervolgens werd het lichaam in afwachting van de komst van de kist op een bos stro op de vloer van de woonkamer gelegd. Aan het hoofd- en voeteneind plaatste men een stoel, met ertussen een lange lat of stok. Dit kon bijvoorbeeld de stok van een ragebol zijn. Over de stok werd de voerlakense deken gehangen zodat de overledene onder een soort tentje lag. Was het lichaam in de kist gelegd, dan drapeerde men het baarkleed op dezelfde manier over de stok boven de kist. De kist stond tot de begrafenis in de woonkamer, waarbij het gezicht van de overledene naar het oosten was gericht. Tijdens de begrafenis, als de kist op de boerenwagen stond, lag de deken over de kist. Als de overledene ongehuwd of een overleden kraamvrouw was, gebruikte men wel een wit laken als baarkleed. Voor kleine kinderen werd als baarkleed wel het groene wollen dekentje gebruikt waar men doorgaans baby's in bakerde.
In de dorpen Staphorst en Rouveen zijn gestreepte baarkleden tot halverwege de jaren 1990 nog (sporadisch) gebruikt. Vanaf de jaren 1960 sloten steeds meer gezinnen zich aan bij een begrafenisvereniging, die zelf voor een baarkleed zorgde. Het gebruik van de traditionele baarkleden werd soms zelfs afgeraden door de begrafenisondernemer, omdat de kistkoeling niet goed zou functioneren door de warme dekens.
Jacco Hooikammer
Documentalist