U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
De geschiedenis van de aardappel
Deze weken wordt de aardappel geoogst, ook in het Nederlands Openluchtmuseum. Aardappels, maar ook een gewas als vlas, dat bijvoorbeeld tot linnen kan worden verwerkt, kun je bij ons zien. Gewassen die zonder meer thuishoren in een museum over het dagelijkse leven van Nederland. Elk gewas wordt op zijn eigen moment geoogst, afhankelijk van de natuurlijke elementen. Deze week was de aardappel aan de beurt. Laten we daarom eens kijken waar de aardappel eigenlijk vandaan komt.
In de late zestiende eeuw kwam de aardappel via Spanje naar ons toe. Spaanse ‘ontdekkingsreizigers’ namen de plant mee uit Zuid-Amerika; uit DNA-onderzoek is gebleken dat de voorloper van onze aardappel uit Peru afkomstig moet zijn geweest. Onze aardappel is dus eigenlijk een exoot.
De eerste aardappelen in Europa werden gekweekt in botanische tuinen. De aardappel werd niet gegeten. Mais en de tomaat kennen een vergelijkbaar verhaal; ze werden in de zestiende- en zeventiende eeuw vooral als sierplanten gehouden. Boeren wilden de aardappel eerst niet verbouwen omdat ze vreesden dat de aardappel, net als de plant waar hij aan groeit, giftig zou zijn. Toen men - mondjesmaat - toch begon met de aardappel voor consumptie te gebruiken, vond de toenmalige elite de grove knollen niet deftig genoeg. Voor de armen, die ook te maken hadden met stijgende graanprijzen, werd de aardappel vanaf de achttiende eeuw volksvoedsel nummer één.
In de negentiende eeuw was het armoedige Nederlandse platteland afhankelijk geworden van de aardappel. Ook in het Brabantse Nuenen - waar Vincent van Gogh in 1885 de boerenfamilie De Groot portretteerde tijdens de maaltijd. De velden rond Nuenen waren weliswaar gemeenschappelijk grondbezit waar rogge, boekweit en vlas werd verbouwd, maar dit leverde weinig op voor gewone boeren als de familie De Groot, de familie die wij nu allemaal kennen als De Aardappeleters. Daarnaast had men wederom veel last van stijgende graanprijzen. De familie De Groot moet dagelijks aardappel hebben gegeten, waarschijnlijk wel driemaal daags.
Bij de ochtend- en avondmaaltijd dronk men indertijd koffie, net als op De Aardappeleters. De ouders zaten aan tafel, de kinderen stonden. Op tafel verscheen een grote schaal dampende aardappels, met een tinnen vork prikte men ze op. De maaltijden moeten eentonig zijn geweest, maar gelukkig wel warm.
In de loop der tijd kwamen er bovendien verschillende soorten aardappel op de markt. Het Nederlands Openluchtmuseum verbouwt de Sevilla aardappel, deze aardappel heeft als voordeel dat hij niet snel stuk kookt. De bekendste aardappel is waarschijnlijk toch wel het Bintje, dat in 1905 door Kornelis Liewes de Vries werd gekweekt. Deze aardappel geldt sindsdien als een belangrijk exportproduct.
Tim Smeets
Conservator Nederlands Openluchtmuseum