Het verhaal van Fiona Wunderink
'Toen ik 21 jaar was, na een jaar werken in een kapsalon, had ik het al in de gaten: ‘dit gaat ‘m niet worden’. Maar wat dan wel, met je HAVO- en je kappersdiploma?'
Fiona Wunderink is presentator bij onder andere het Marker vissershuisje en stoomzuivelfabriek Freia. Wie ben je eigenlijk, Fiona?
Mijn moeder vond een advertentie voor een gastvrouw bij het Openluchtmuseum geweldig. Dat paste goed bij mijn vak communicatieve vaardigheden van de kappersopleiding. En dat vond ik ook leuk, al was ik toen nog wel heel erg verlegen.
Ik werd aangenomen voor Marken en Freia. In mijn eerste jaar kregen we trainingen van Toneelgroep Oostpool. Er werden workshops gegeven, geweldig vond ik dat. Hoe gebruik je je handen, je gezicht, je houding, om iets duidelijk te maken? Daar werd je bewust van gemaakt. Later hebben we trainingen gehad over het omgaan met bezoekers, ook met ‘vervelende’ bezoekers. Ik heb meegemaakt dat er een paar jongens zaten te rotzooien met een boot op de helling. Ik zeg daar wat van en dan loopt zo’n jongen langs je
heen, ‘aah, stomme snitch!’ snerend; daar schrik je wel even van.
Grappig daarbij is dat buitenlandse bezoekers altijd met je op de foto willen terwijl Nederlandse bezoekers een foto van je willen maken.
Er zijn bezoekers die vaak terugkomen. Zoals Jan en Fien, een ouder echtpaar, zij in een rolstoel. Altijd een gezellig kletspraatje. Toen Fien was overleden is er, in goed overleg, een beetje van haar as onder een steen achter Freia gelegd. Jan bleef nog jaren komen, de oliegeur bij Freia opsnuiven, even de paarden voeren en kletsen bij Marken. Heel bijzonder.
Als Marker vissersvrouw ben ik prachtig aangekleed. Ik word voortdurend gefotografeerd. Grappig daarbij is dat buitenlandse bezoekers altijd met je op de foto willen terwijl Nederlandse bezoekers een foto van je willen maken. Vooral dat bankje voor mijn huisje is een trekpleister. Van al dat fotograferen heb ik geleerd om een lach op mijn gezicht aan en uit te zetten. Toen ik een keer vakantiefoto’s liet zien zei iedereen: ‘je hebt je museumlach op!’ Best confronterend.
Hier op Marken dragen we een onderrok (rok) en een overrok (schort). Hier overheen nog een wit werkschort (zoals ik op deze foto’s aan heb) of op zondag een blauw geplooid schort (het kerreblauwetje). Boven dragen we een soort blouse waarvan alleen de ‘mouwen’ bedekt zijn met een mooie stof. Hier overheen zit het ‘middelde’, een soort rijglijf en nog een gilet; ‘voorpanden’. Alles is aan de voorkant gesloten. Ter afsluiting heb je de ‘bauw’. Die zet je vast met kopspelden, dan kun je die makkelijk opendoen om bijvoorbeeld je kindje te voeden. Mijn kapje bestaat uit vijf losse onderdelen die op een bepaalde manier in elkaar gevouwen zijn. Onlangs hebben we daar nog een cursus in gehad. Onze kleding kopen we ook echt op Marken en wordt op maat gemaakt.
Wat ik vaak probeer te doen is een relatie leggen tussen vroeger en nu. ‘Zo’n klein leuk huisje van vroeger, stel dat je hier woonde, wat zou je het meest missen? Elektriciteit? Stromend water? Tv?’
Op Marken zijn we altijd iets met handwerken aan het doen. Een sjaaltje weven met een weefplank, haken, visnetten breien (maken) of boeten (repareren). Je kiest gewoon het werk uit dat je op dat moment leuk vindt, dan straal je dat uit en dan heb je de bezoekers ook direct mee. Als ik buiten op mijn bankje zit, krijg ik heel andere vragen dan als ik binnen ben, bij de waterput (vaak voor wc versleten), bij de bedstee of zittend aan tafel. Elke plek in de ruimte heeft zijn eigen verhaal. Zo wordt mijn dag nooit saai.
Wat ik vaak probeer te doen is een relatie leggen tussen vroeger en nu. ‘Zo’n klein leuk huisje van vroeger, stel dat je hier woonde, wat zou je het meest missen? Elektriciteit? Stromend water? Tv?’ Het meest gegeven antwoord blijkt de douche. Dat is wat de meesten het meest zullen missen. Verrassend, ik had zelf meer gedacht aan een televisie of spelcomputer. Deze benadering werkt prima om elkaar aan het denken te zetten.
Toen zei ik: ‘je bent met oma hè? Ga maar eens samen met oma naar haken op YouTube kijken. Dan kopen jullie een bolletje wol bij de Zeeman en een haaknaald, en dan gaan jullie samen leren haken.’
Ik ben hier de vrouw van de visser die op zee is. Maar ik speel geen rol. Dat moeten we ook niet doen. Kinderen vinden dat nog wel leuk, maar volwassenen ervaren het als afstand. Ze verwachten dan geen normale antwoorden op vragen en kunnen hun verhaal niet kwijt. ‘Ik woon hier van tien tot vijf’ is een standaard antwoord op een veel gestelde vraag. Maar het is zo.
Kinderen vinden het superleuk om te leren haken. Een meisje gaf ik eens een draadje om een armbandje van te maken, door vingerhaken. Aan het eind van de middag komt ze me apetrots haar bandje laten zien, had ze die dag zelf al gemaakt. En toen zei ik: ‘je bent met oma hè? Ga maar eens samen met oma naar haken op YouTube kijken. Dan kopen jullie een bolletje wol bij de Zeeman en een haaknaald, en dan gaan jullie samen leren haken.’ ‘Oooh… dat ga ik doen…!’ En ze holde terug naar oma. Nou, dan is mijn dag echt helemaal geslaagd!