U moet Javascript inschakelen om deze website te bezoeken.
U probeert deze website te bezoeken via Internet Explorer.
Deze website ondersteunt Internet Explorer niet.
Vanaf 2019 adviseert Microsoft aan Windowsgebruikers om te stoppen met het gebruik van Internet Explorer als standaard webbrowser.
Overweeg om één van de volgende gratis browsers te downloaden op uw Windowscomputer:
Wij hopen u gauw te mogen verwelkomen op Openluchtmuseum.nl!
Gevlochten manden. Over wilgenteen en plastic
Ik haal in plastic verpakte groenten uit plastic kratten en leg ze in een plastic supermarktmandje. Bij de kassa vul ik mijn polyester tas. Thuis leg ik de ingrediënten voor de maaltijd links op het aanrecht; klaar om te snijden. Rechts op het aanrecht vormen zakjes, bakjes, netjes en folie een rommelige berg plastic. Er is niet aan te ontkomen. Zelfs niet als je je best doet. Plastic is overal. Hoe hebben we het ooit gered zonder?
Op oude foto’s van markten bieden straathandelaren hun producten vooral aan in gevlochten manden. Langs de handelaren lopen kopers met hengselmanden aan de arm om de boodschappen mee naar huis te nemen. Thuis staan manden om voorraden in op te bergen. Manden doen dienst voor de oogst, als verpakking en het transport. Iedere bedrijfstak heeft wel een eigen model: de bakkers, de slagers, de vissers, de tuinders, de landbouwers, de groentehandel. En ook in het huishouden zijn er manden in alle soorten en maten.
Manden zijn licht en ventileren uitstekend. Als ze goed gemaakt zijn, kunnen ze tegen een stootje. Kapotte manden worden gerepareerd of opgestookt. Dat klinkt duurzaam.
In Nederland is eenjarige wilgenteen het traditionele vlechtmateriaal voor manden. Ze worden ongeschild, geschild (wit), of gekookt (bufftenen, bruin) verwerkt. De wilgentenen groeien op drassige plekken langs de grote rivieren, de grienden. In streken waar deze materialen ruim voorkomen, ontstaan in de 19e eeuw vlechtcentra.
Een mandenmaker heeft niet veel nodig om een bedrijfje te starten. Een scherp mes, een slagijzer en een priem, genoeg ruimte om te kunnen werken met wilgentenen van twee meter lang, en een plank om op te zitten. Langs de IJssel in Overijssel zijn de bedrijfjes, met een tot zes arbeiders, in de regel klein. Een arbeider produceert daar 50 tot 70 manden per week. Zo voorziet de streek toch een groot deel van Nederland van stevige aardappel- en vismanden. Langs de Maas groeit de mandenmakerij eind 19e eeuw op sommige plekken uit tot industrie. Rond Vlijmen produceren de mandenmakerijen vooral voor de export naar Engeland.
Het ambacht van mandenmaken krijgt het na 1929 moeilijk in Nederland. Import van goedkope wilgentenen en manden uit België en Polen zetten het inkomen van de vlechters onder druk. Grienden raken verwaarloosd. De invoer van goedkoop kistenhout geeft bovendien impuls aan de vervanging van manden door kisten voor transport. De schaarste in de Tweede Wereldoorlog zorgt nog voor een opleving van het mandenvlechten in Nederland. Maar dat duurt niet lang. Vanaf de jaren 1950 nemen machinaal vervaardigde verpakkingen in hout en triplex de plaats in van gevlochten manden. De uitvinding van plastic maakt gevlochten manden volledig overbodig. Plastic is goedkoop en kan iedere gewenste vorm aannemen. Zelfs die van een gevlochten mand. Mandenvlechten wordt een ambacht voor kunstenaars en hobbyisten.
Helpen wilgentenen manden ons nu weer van het plastic af? Vlechten is arbeidsintensief handwerk. Er is nog geen machine uitgevonden die dit werk kan. Dus ook de gevlochten manden die nu zo populair zijn voor decoratie in huis, zijn volledig gemaakt door mensenhanden. Mandenmakers werken, toen en nu, op plaatsen waar arbeid goedkoop is en arbeiders kwetsbaar zijn voor uitbuiting. Geen redelijk alternatief dus, zolang plastic zo goedkoop kan zijn. Wat wel kan: terug naar de markt, waar groente en fruit niet omhuld zijn met plastic. Dat scheelt een hoop overbodig afval op je aanrecht.
Carianne van Dorst
Wetenschappelijk medewerker