Hergebruik in de collectie
In de collectie kleding en sieraden heeft het Openluchtmuseum mooie voorbeelden van hoe textiel in het verleden gekoesterd werd.
Kledingstukken werden gerepareerd, stoffen zijn hergebruikt voor nieuwe kleren en bescherming werd aangebracht om slijtage te voorkomen. Ook bij de vervaardiging van sieraden en naai- en breigereedschap hebben voorwerpen en grondstoffen een nieuw leven gekregen. Op deze pagina staan objecten die dankzij dit herstel en hergebruik een bijzonder verhaal vertellen.
Bombazijnen broek
(Objectnr. HM.1535)
Klepbroek van stevige, geruwde bruine katoenen stof, zogenoemd bombazijn. De broek is bij de werkdracht gedragen door een visser uit Katwijk aan Zee.
Er zijn ter reparatie verschillende lappen op de broek gezet. Deze stukken zijn minder verwassen dan de rest van de broek en hebben daardoor nog een donkerdere kleur.
Tipmuts voor de lichte rouw
(Objectnr. K.235-46)
Een muts gemaakt van een schouderdoek. Het paarse dessin van deze ondermuts of tipmuts duidt op lichte rouw. Tijdens de periode van zware rouw had de tipmuts een zwart dessin op een witte grond. Uit de rouw was het dessin rood. De muts is afkomstig uit Nunspeet.
Speelpakje van een mitella
(Objectnr. N.10020)
Machinaal en handgenaaid speelpakje, als schoolwerkstuk gemaakt, vanwege de textielschaarste uit een zelfgeverfde mitella. De verf was toevallig bij de drogist verkrijgbaar. Het pakje is afgewerkt met restjes boorband en knopen uit de knopendoos.
De maakster maakte het speelpakje in 1947 in de vormingsklas van de huishoudschool aan de Graaf Florisstraat in Rotterdam.
Breischede
(Objectnr. NOM.33235-61)
Breischede, gemaakt van een messing staafje uit een stoeltjesklok. In het midden is een messing ringetje bevestigd. De breischede is gebruikt in Aalden.
Handgebreide kindersokjes
(Objectnr. N.3779)
Paar handgebreide kindersokken van ecrukleurige wol, met twee rode strepen in het beengedeelte. Beide sokken zijn op de hiel gestopt met lichtere wol. De sokken komen uit het gezin Lunenborg-Coltof, dat in Bathmen woonde. In het gezin waren twee jongens en een meisje. De sokken zijn vermoedelijk door hun moeder gebreid.
Vermaakte rok
(Objectnr. N.30102)
Handgeweven bovenrok. Dit type rok is plaatselijk bekend onder de naam 'rok-in-onderrok'. Dergelijke rokken kwamen rond 1960 in de mode. Zij golden als luxer dan de gewone 'voerlakense' rokken. Een rok-in-onderrok werd gedragen bij de pronkkleding op zondag door ongehuwden en door de bruid bij het burgerlijk huwelijk. Na het huwelijk werd de rok dan nog wel gedragen naar de kerk, wanneer men zich eens extra mooi wilde kleden.
Deze rok is wijder gemaakt met een voorstuk dat bestaat uit allerlei restjes. Niemand zag dat, omdat er altijd een schort overheen werd gedragen.
Verlovingsjurk met bolero
(Objectnr. H.43778.1)
Lange avondjapon, gemaakt van satijn en afgewerkt met hergebruikt kant. De jurk is in 1942 door Anna Atema (1918-1983) uit Drachten gedragen tijdens haar verlovingsfeest. De ouders van haar aanstaande verloofde hadden een kruidenierswinkel in Grootegast. Zij hebben koffie, thee en tabak kunnen ruilen voor het satijn waarvan de jurk is gemaakt.
Deze stof kwam van een bevriende relatie uit Groningen, die voor de oorlog een stoffenzaak had. Het kant is van een bestaande jurk van een tante afgehaald en opnieuw gebruikt. De japon is gemaakt door Gooi Streefkerk, een vriendin van Anna Atema.
Huizer doopjurkje
(Objectnr. N.44089)
Doopjurk van grijsblauwe katoenen satinet, met stijf geplooide pofmouwtjes, glad lijfje en aan het lijfje geplooide rok. Aan de onderkant van het rokje zitten tien oprijgen, zogenoemde bessels. Het lijfje is gevoerd met bruingrijze keperkatoen. Aan de achterzijde wordt het jurkje gesloten met vijf metalen haken en twee rijen van vijf garen trensjes.
Deze doopjurk is omstreeks begin 1924 gemaakt door Klaasje Visser-Bout, voor de doop van haar dochter Ebbetje Visser (geboren op 8 maart 1924). Klaasje heeft hiervoor haar eigen trouwschort gebruikt.
Sousbras
(Objectnr. N.44323)
Twee witte sousbras, één met het opschrift: 'Yvonne'. Sousbras zijn lapjes textiel die in de armsgaten van jurken en jassen worden gedragen tegen het doorzweten in de oksels.
Zilveren paar breidoppen
(Objectnr. N.46301)
Paar balustervormige breidoppen van gekeurd zilver, die door een lange jasseronketting zijn verbonden om ze te kunnen dragen als lang collier. Breidoppen werden gebruikt om de puntige breinaalden, als er niet werd gebreid, bij elkaar te houden en te beschermen. Ze waren verbonden door een kortere ketting.
Toen breidoppen in de twintigste eeuw in onbruik geraakt waren, zijn zilveren en gouden exemplaren dikwijls hergebruikt en vermaakt tot sieraad. Dat dit paar ook als collier is gedragen, is te zien aan de lengte van de jasseronketting en de bevestiging daarvan.
Dit vind je misschien ook leuk
-
Wegwerpcultuur bij kleding
Al sinds de prehistorie dragen mensen kleding. Toen nog gemaakt van dierenhuiden en voornamelijk bedoeld om te beschermen tegen de kou. Tegenwoordig is kleding niet alleen meer praktisch, het is ook een manier geworden om jezelf te uiten. Sinds de komst van de fast fashion industrie is de drempel om vaak nieuwe kleding aan te schaffen lager geworden. Zet die trend de komende jaren door of zijn er ook andere mogelijkheden?
-
Waardeer het, repareer het
Het oplappen van kapotte of ouderwetse kleding is de laatste jaren erg populair en niet alleen bij degenen die een meer duurzame samenleving nastreven.
-
Kleding: vermaken of vervangen?
Podcast: Kleine geschiedenis, grote verhalen
Vanuit de opkamer van Herberg de Hanekamp maken we 'Kleine geschiedenis, grote verhalen': een podcastserie van het Nederlands Openluchtmuseum. Met schrijvers en wetenschappers duiken we in het verleden en met medewerkers van het Openluchtmuseum bespreken we bijzondere collectiestukken uit het park én het depot en nemen we een kijkje achter de voordeur van de mensen die vroeger leefden.