De kerstgedachte in oorlogstijd
Na de razzia en de moord op Anton Zwiers op 3 november moeten de evacués het kamp verlaten. Uiteindelijk mogen er - na bemiddeling van dokter Nieveen - rond de tachtig mensen blijven; vooral ouderen, zwakken en “zieken”. Ook de gezinnen van mannen die voor de Wehrmacht werken, mogen blijven. Net als de drie zwangere vrouwen die later in het ziekenzaaltje - ingericht in het Goedjaarshuis - bevallen. Uiteindelijk groeit het aantal evacués tot 150, waarvan de meesten worden ondergebracht in de tentoonstellingsgebouwen.
Dit zijn de woorden van mevrouw Glazema, de vrouw van de vervangend directeur, die tijdens of na het verblijf in het museum een dagboek bijhield. In deze reeks delen we bijzondere dagboekfragmenten. Ze nemen je mee terug in de tijd en geven een inkijkje in deze bijzondere periode.
Mevrouw Glazema schrijft in haar dagboek het volgende hierover:
"Omdat het Sinterklaasfeest in een goede sfeer was verlopen en de meeste evacués daarna dankbaar en blij weer naar hun woonstee terug waren gekeerd, werden er aanstalten gemaakt en voorbereidingen getroffen om ook het Kerstfeest gezamenlijk te vieren."
Mevrouw Glazema had een kinderkoortje samengesteld en de volgende liederen uitgekozen:
- Stille nacht
- De witte vlokken zweven
- Nu zyt wellecome
- De herderkens lagen bij nachte
- Ere zij God in den Hooge
- Gloria in Excelsis Deo
- Wij komen tezamen
- Maria’s wiegelied
- Op reis
- O verblijdende
Ook dokter Nieveen deed een duit in het zakje door een stichtelijk kerstverhaal te schrijven. Hij besluit met de boodschap: "Laten we Kerstmis vieren zoals het moet, als een feest van vrede. Vrede in ons, dus ook wanneer er tijdelijke moeilijkheden, waarvan we misschien denken dat ze ons door anderen aangedaan worden, aanvaarden. Dan blijven tenminste deze vredesdagen voor ons ware vredesdagen. In onszelf en in onze omgeving scheppen wij dan de vrede door onze vredesgedachten. Zoo vieren wij dan Kerstfeest!"
Hieronder kun je het hele kerstverhaal van dokter Nieveen lezen:
Alle woorden van...
-
Een blijde gebeurtenis
De woorden van...
Mevrouw Van der Kallen-Meddens schreef op 10 maart 1945: 'Verslag evacuatie op het Nederlands Openluchtmuseum'. "Toen we 28 september naar het Openluchtmuseum vertrokken, dachten we stellig binnen enkele dagen weer terug te zijn. We namen de kinderwagen mee met wat levensmiddelen, enige kleding, onze fietsen en dekens. Diezelfde dag haalden we twee matrassen. Het Openluchtmuseum was toen leeg, op enkele Duitsers na. In de Limburgse boerderij stonden twee militaire keukens, met paardenvolk, samen een twintig man."
-
3 november 1944
De woorden van...
Tijdens de evacuatie woonden drie jonge mannen in het Openluchtmuseum die in het verzet werkzaam waren: Anton Zwiers, (25-01-1901), Ben Toledo (23-04-1922) en Joh. Bertus Steinfort (09-06-1920). Op 3 november werd Zwiers gefusilleerd bij de molen. Joh. B. Steinfort beschreef de gebeurtenis uitgebreid.
-
Het Sinterklaasfeest in 1944
De woorden van...
Als hoogtepunt voor de ongeveer 150 overgebleven evacués na 3 november werd er een gemeenschappelijk Sint Nicolaasfeest georganiseerd, waarbij dokter Nieveen als Sinterklaas fungeerde.
-
Het verzet in het kamp
De woorden van...
In de Delftse stenen molen woonden drie jonge mannen die in het verzet werkzaam waren. Naast de op 3 november 1944 gefusilleerde Anton Zwiers, (25-01-1901) waren dat Ben Toledo (23-04-1922) en Joh. Bertus Steinfort (09-06-1920). Deze laatste heeft later zijn verblijf op het openluchtmuseum op schrift gesteld.
-
Dilemma's van directeuren in oorlogstijd
De woorden van...
Siebe Jan Bouma werd in 1942 directeur van het Nederlands Openluchtmuseum. Hij woonde met zijn gezin in de woning naast de wasserij. Toen op zondag 24 september 1944 de mededeling kwam dat heel Arnhem ontruimd moest worden, besloot hij zo lang mogelijk op het museum te blijven. Niettemin hield hij wel rekening met de mogelijkheid te zijner tijd te moeten vertrekken.
-
De kerstgedachte in oorlogstijd
De woorden van...
Na de razzia en de moord op Anton Zwiers op 3 november moeten de evacués het kamp verlaten. Uiteindelijk mogen er - na bemiddeling van dokter Nieveen - rond de tachtig mensen blijven; vooral ouderen, zwakken en “zieken”. Ook de gezinnen van mannen die voor de Wehrmacht werken, mogen blijven. Net als de drie zwangere vrouwen die later in het ziekenzaaltje - ingericht in het Goedjaarshuis - bevallen. Uiteindelijk groeit het aantal evacués tot 150, waarvan de meesten worden ondergebracht in de tentoonstellingsgebouwen.